Het licht ging uit.

Kan je de wereld doen stoppen met draaien?

Opgebrand. Uit. Uitgedoofd.

Al voelde ik me allesbehalve uitgedoofd toen de pasta carbonara door de leraarskamer vloog en ik het blikje Tönissteiner met een extra harde klap op de tafel zette. Iets moest er stuk. Mijn lunch, de tafel, de vork in mijn hand,...

Het werd uiteindelijk mijn hoofd. Daarin knapte iets. Ik kreeg een waas voor mijn ogen en hoorde alleen nog maar een vreemd gezoem in mijn oren. Ik wilde weg. De muren leken op me af te komen en kinderen fladderden vrolijk door de gangen. Ik werd er gek van, van hun onwetende vrolijkheid. Ik kon nergens heen. Ook op het toilet kon ik me niet schuilhouden. We hebben nu eenmaal niet genoeg toiletten voor ons talrijke lerarenteam om dat kleine kamertje langer dan noodzakelijk bezet te houden.

Jij en ik gaan even wandelen, zei mijn directeur. We verlieten de school en slenterden door de stad. Hij rookte. Dat detail is me erg bijgebleven al weet ik zelf niet waarom. De rest is vaag. Mezelf kennende heb ik naar collega's dingen geroepen die snijdend hard en ijskoud binnenkomen, maar ik kan me het eerlijk gezegd niet goed herinneren.

Ik had het al van maandag zien aankomen, weet je, zei hij. Nou, kijk eens aan. We zijn nu donderdag. Dan heb ik het toch nog even kunnen volhouden. Hij vroeg me of hij iets voor me kon doen.

  • Kan je de wereld doen stoppen met draaien?
  • Kan je dat vervelende gezoem doen verdwijnen?
  • Wil je even checken of mijn make-up niet te hard is uitgelopen?
  • Heb je een zakdoekje voor me, want ik voel het snot op mijn bovenlip druipen.

Maar ik zweeg en schudde mijn hoofd. Het enige wat ik zei - en nadien nog heel vaak zou herhalen - was: Ik weet het niet. Ik weet niets meer. Dat gevoel was heel aanwezig in heel mijn lijf. Het was alsof er een tienkoppig monster in me wakker was geworden en ervoor zorgde dat ik zelf niets meer kon. Dat monster controleerde me van top tot teen.

Die avond hadden we vergadering. Daar hoefde ik van de directeur niet naartoe. Ik mocht naar huis. En vrijdag mocht ik ook thuisblijven. En maandag zouden we ook nog wel zien. Maar de kinderen dan! Daar zat ik op dat moment heel erg mee in. Wat zou er met hen gebeuren als hun juf er niet was?

Ze hebben niets aan een juf met rood opgezwollen ogen en restjes carbonara in haar haren, zei mijn directeur heel rustig en vriendelijk. Daar had hij wel een punt. En dus ging ik naar huis. Voor ik vertrok draaide ik me nog om en beloofde (aan mezelf) dat ik er maandag weer zou staan. De directeur knikte met een begripvolle blik in zijn ogen.

We zien je wel wanneer je er klaar voor bent, zei hij. En weer antwoordde ik zelfzeker dat ik er maandag zou staan.

Op donderdag, 14 februari 2019 verliet ik de school. Ik ben op maandag niet gaan werken. En geen enkele andere dag van het schooljaar.

Het licht was uit.


© 2019- 2020 Georgia Marie blog. Alle rechten voorbehouden. e-mail: georgia.marie.blog@gmail.com
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin