Alles is natuurlijk prima.
Ik heb geen burn-out. Ik huil alleen veel en ben ontzettend moe.
Natuurlijk moest ik naar mijn huisarts om mijn afwezigheid op school te rechtvaardigen. Ik ging nogal stoer naar binnen, met mijn gebruikelijke glimlach op mijn gezicht gekleefd.
Waarmee kan ik je helpen, vroeg ze me. Vrolijk vertelde ik dat ik ietwat was ontploft op school en dat mijn directeur me aanraadde om even rust te nemen. Vanbinnen dacht ik eraan om niet te huilen en stevig in mijn schoenen te blijven staan.
Oh, dat is niet leuk. Wat stel je zelf voor dat jou zou kunnen helpen?
Mocht ik zelf kiezen? Nou, doe mij dan maar een winnend kraslot, een glaasje cava en een reisje naar Portugal cadeau! Natuurlijk zei ik dat niet hardop.
Misschien is wat rust niet zo'n gek idee, hoorde ik mezelf braaf zeggen. Omdat de krokusvakantie om de hoek loerde, schreef ze me thuis tot aan de start van deze week. Zo had ik drie weken de tijd om tot rust te komen. Meer dan voldoende, vond ik! Drie weken even slapen en dan zou ik weer staan knallen in mijn klas! Je zou me nogal zien gaan!
Terwijl ik weer naar mijn auto stapte, sms'te mijn vriend me.
En wat heb je?, wilde hij weten. Hij is de man van ziektes die je kan zien, zoals een verkoudheid, een griepje, een soa,...
Ik heb rust gekregen tot 1 maart, sms'te ik hem terug. Het bleef even stil aan zijn kant. Toen zag ik onder zijn naam verschijnen dat hij aan het typen was, dus wachtte ik op zijn begripvolle medeleven die hij zou afsluiten met een kusje.
Zo lang? Heb je dat echt nodig?
Oh,
euh... Nou, dat is wat de dokter me toch voorstelde. Maar ik begon te
twijfelen. Had ik dat echt nodig? Was ik niet gewoon aan het overdrijven?
Als ik voel dat ik vroeger terug kan gaan werken, zal ik dat ook zeker
en vast doen, typte ik snel. Waarom? Omdat ik me schuldig begon te voelen
en twijfelde aan mezelf. Wat was er toch aan de hand met me?
Bijna had ik daar ter plekke op straat staan huilen. Ik bereikte nog net op tijd mijn auto, kroop achter het stuur en liet eerst de snotterbui overwaaien.
Slaap eens een nachtje goed en ga er dan weer tegenaan!, was zijn laatste advies. Ik kan me hem zo voor de geest halen hoe hij met een goed gevoel over zichzelf zijn gsm weer zou wegleggen. Schouderklopje aan hemzelf, want hij had dé oplossing geboden voor zijn vriendin die een beetje moe werd van een ietsepietsie beetje werk.
In mijn hoofd zaten vele antwoorden klaar.
Dat probeer ik al maanden!
Als ik zou kúnnen slapen, zou ik het doen!
Wauw... (Al wist ik in dit geval niet of men al een emoji had uitgevonden die mijn sarcasme ten volle zou kunnen bevatten.)
Ik antwoordde hem... Hou je vast.... Oké, liefje.
Oké? Néé, het is niet oké, jij omhooggestampte kloot! Maar ik liet niemand merken hoe moe ik diep vanbinnen
was. Ook mezelf niet. Ik bleef mezelf en iedereen overtuigen dat het allemaal
wel zou meevallen. Eventjes rust en klaar! Dus daarom: oké, liefje.
Een vriendin was de eerste die opperde dat ik een burn-out had. Ik weet nog dat ik erom moest lachen.
Ik heb geen burn-out. Ik ben gewoon heel erg moe en ik huil elke dag. Meer is er echt niet aan de hand.
Ze zweeg. Ze probeerde me niet te overtuigen van haar gelijk of van mijn ongelijk.
Laat me weten als ik iets voor je kan doen, zei ze.
Schenk mijn glas nog eens vol witte wijn, zei ik.