Ik moet dit aankunnen!
Zolang ik mijn familie, mijn vrienden, musical en hem heb, komt alles goed.
Oh, en adem.... Zucht.... En adem... Zucht. En adem...
Ik leek deze hele periode wel een zwangere vrouw die in haar maatje 36 stond te puffen en zuchten alsof ze er een baby van 5 kilo ging uitpersen. Telkens opnieuw zuchten. Ik had geen idee waar dat van kwam. Ik moet ontzéttend ongeïnteresseerd zijn overgekomen!
Het lijkt me onnodig te zeggen dat ik die eerste dagen niet tot rust kwam. Neen, ik was niet veranderd in een of andere hipster goeroe die een vorm van zen uitstraalt waarvan je je afvraagt hoe high of low die persoon precies is.
Het hele appartement kreeg wel een enorme schoonmaakbeurt. En ik ging naarstig op zoek naar oplossingen voor de problemen die ik ervoer, zoals:
Jouw appartement is een stort! Kijk dan toch: Er liggen twee papiertjes op de keukentafel, het kaarsje staat niet netjes op de bijzettafel en de twee afstandsbedieningen liggen niet evenwijdig! Mislukkeling...
Hohooow, niet naast je schoenen lopen! De kinderen vinden je dan wel een toffe juf, maar je bakt er eigenlijk niks van. Het zal niet lang meer duren vooraleer iedereen gaat zien dat je niets kan en alleen maar doet alsof. Leugenaar...
Misschien moet je gewoon je hele leven overdoen en iets studeren wat je wel kan.... Maar je kan helemaal niets! Wat gaat er van jou ooit kunnen terechtkomen? Waardeloos...
Slapen? Ben je gek? Ik blijf door je hoofd spoken en zorg ervoor dat je piekert en nadenkt en huilt om elk klein detail dat in jouw leven gebeurt. Of niet gebeurt. Wie zal het zeggen? Weet je wat, pieker er eens een nachtje over. Moehaha! Flauwe...
En ik geloofde het allemaal. Stuk voor stuk. Die gedachten vulden mijn hele lichaam met vreemde gevoelens en gewaarwordingen.
Het toppunt was dat ik voor geen enkel probleem een pasklare oplossing had. Hoe kon het ook?
En adem... Zucht.... En adem... Zucht.... En adem...
Ik kan de migraineaanvallen al niet meer tellen die ik doorheen deze periode heb gehad. En nog wilde ik niet toegeven dat er iets met me aan de hand was. Ik bleef ervan overtuigd dat ik na de krokusvakantie weer zou gaan werken. Ik bleef doorgaan. Ergens ook (en dat geef ik nu pas, terwijl ik het typ, ook aan mezelf toe) omdat ik mijn lief niet wilde teleurstellen. Ik wilde voor hem niet moeten onderdoen. Ik wilde dat ik nog steeds dezelfde vrolijke, actieve, sarcastische, stoere ik was die hij had leren kennen. Dat het me net extra energie kostte om hem dat beeld te kunnen blijven voorhouden, wilde maar niet doordringen. Het was liefde met een grote L. Hij was degene met wie ik oud ging worden. We gingen lang en gelukkig leven. Ik ging trots zijn op hem en hij.... Hij had in mijn ogen geen reden om trots te zijn op mij. Wat was ik en wat was ik waard? Maar ik klampte me aan hem en onze relatie vast.
Als een soort mantra overtuigde ik mezelf er de hele tijd van dat alles goed zou komen, zolang ik mijn familie, mijn vrienden, musical en hem had. Mijn familie, mijn vrienden, musical en hem. Mijn familie, mijn vrienden, musical en hem...