De eerste dagen.

Ik huilde en snotterde omdat mijn koeken en mijn brood en mijn chocoladepasta en echt àlles op was.

Die eerste dagen nadat mijn vriend het had uitgemaakt waren de moeilijkste. Ik was verdrietig en boos. Verdrietig omdat het voorbij was. Boos omdat ik het hem kwalijk nam dat hij een extra schuifje in mijn hoofd had geopend én ervoor had gezorgd dat ik me niet eens op mijn burn-out kon focussen! Het lef...

Wanneer ik down ben, stop ik met eten. Volledig. Dus mama maakte zich, terecht, zorgen. Ze vroeg me vaak of ik al had gegeten. Dan schudde ik mijn hoofd en zuchtte als ze me verplichtte te eten. Waarom ik weigerde te eten? Geen idee. Maar ik deed het wel en het gaf me een goed gevoel.

Ik heb hem die eerste weken nog wel een paar keer gehoord. Ook nu zei hij dingen die niet oké waren, maar deze keer liet ik het niet meer zo apathisch over me heen gaan.

Ga je mij nu met een schuldgevoel opzadelen omdat jij dood wil? Dat is niet eerlijk tegenover mij! Ik wil niet mijn leven lang met schuld moeten leven. Dus het enige waar jij je zorgen om maakt is jouw gevoel en hoe mensen naar jou zullen kijken?

Je hebt al zoveel lieven gehad. Je zal dus wel aantrekkelijk zijn. Maar door al je negativiteit zie ik dat niet meer. Je vindt wel iemand nieuw. Perfect. Dit had ik nodig te horen om verder te kunnen in het leven. Hozee! Alle problemen zijn van de baan, want "ik vind wel iemand nieuw"!

Ik wist dat ik mijn energie niet langer in hem moest steken, maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een hart in gruzelementen heeft tijd nodig. Zo ook het mijne. En dus heb ik het die tijd gegeven, terwijl ik vanbinnen nerveus werd omdat ik nog steeds geen idee had hoe ik die burn-out in één, twee, drie ging oplossen.

Het hoofd bleef vol. Met gedachten en piekeren, met doemdenken en rampscenario's, met twijfels en angsten. En met geluid dat alleen ik leek te horen.

Heb je nog genoeg eten in huis?, vroeg mama op een dag. Ik voelde de paniek al opborrelen. Het nam wel voor eventjes de focus van hem weg.

Nee...

En ik huilde en snotterde omdat mijn koeken en mijn brood en mijn chocoladepasta van Het Boerinneke en mijn fruitsap en àlles op was. Het leek wel het einde van de wereld en, lach niet, DAT WAS HET OOK!

Mama, ik kàn niet naar de winkel, zei ik.

Hoezo, je kan niet naar de winkel?

En ik kreeg prompt een nieuwe aanval van hyperventilatie. Het idee mijn appartement te moeten verlaten en me in de buitenwereld te begeven, deed mijn hele lijf ineenkrimpen. Al mijn spieren zeiden me: Nope, not gonna happen!

En weer vond mama het niet erg om met me mee te gaan. Dus gingen zij en ik samen op expeditie. Oerwouden, woestijnen en afgelegen eilanden vonden we zó 2018! Nee, wij kozen voor een expeditie naar... de Colruyt!

Terwijl ik de kar doorheen de gangen manoeuvreerde - steeds de pijltjes volgend, want anders krijg ik geheid opnieuw ademhalingsproblemen - praatten mama en ik over de dingen die we zagen in de rekken.

Oh kijk, bóter! Dat is een nieuwe uitvinding! We leggen er een in onze kar en zien wel wat er gebeurt.

Pasta? Kan je nooit te veel in huis van hebben.

Koeken? Misschien eet ik die wel elke dag. (En mama was op dat moment blij met elke kruimel die in mijn mond verdween, dus waren koeken plots voedzaam genoeg.)

Groenten? Wéét je, mama, dat ze hier ook groenten in de diepvries verkopen? Zakje in de pan schudden en klaar. Zo gemakkelijk! Ik koop elke variant! Niet nadenkend of alle zakken ook in de diepvries thuis passen... Maar dat euvel kan ik niet aan mijn burn-out wijten. Helaas.

Toen ik weer thuis was, voelde ik me opgelucht. Ik hoefde weer een hele tijd niet naar buiten.

Heb je je brieven al op de post gedaan voor de verlenging van je ziekteverlof?

Shit. Ik zuchtte en moet paniekerig gekeken hebben.

Geef ze aan mij. Dan doe ik ze wel op de post voor je, zei mama. Oef. Gered. Want die expeditie had in geen enkele reisbrochure gestaan. Weet je wel hoe ver ik moet lopen om een rode brievenbus tegen te komen? Het plein over! Ik herhaal: Het. Plein. Over! Dat ging niet. Zoveel ruimte en lucht rondom mij. Ik zou het nooit overleven in mijn eentje.

En euh.... Heb je hem nog gehoord?, vroeg mama voorzichtig.

Ik knikte. En ik huilde.

Ik weet dat ik hem moet vergeten, mama, en dat ik me moet concentreren op de andere schuifjes. Maar het doet zo'n pijn vanbinnen. Ik had hem nodig, denk ik.

Dat weet ik, mie. Maar je weet wat 'uw meetse' altijd zegt: Alles goed komt, met tijd en boterhammen.

Ik dacht aan mijn oma langs mama's zijde. Een vrouw die ook nooit heeft opgegeven, wat er ook gebeurde. En stilaan begon ik weer te eten.

© 2019- 2020 Georgia Marie blog. Alle rechten voorbehouden. e-mail: georgia.marie.blog@gmail.com
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin